verkopen Español

0 traducciones

Traducción	Contexto	Audio
vender común 🇳🇱 Hij wil zijn auto verkopen 🇪🇸 Él quiere vender su coche 🇳🇱 Ze verkoopt bloemen op de markt 🇪🇸 Ella vende flores en el mercado	uso cotidiano
comercializar formal 🇳🇱 Het bedrijf wil haar producten verkopen 🇪🇸 La empresa quiere comercializar sus productos 🇳🇱 De organisatie verkoopt haar diensten aan grote klanten 🇪🇸 La organización comercializa sus servicios a grandes clientes	formal
afzetten raro 🇳🇱 De fabrikant zet de goederen in de markt af 🇪🇸 El fabricante distribuye los productos en el mercado 🇳🇱 De distributeur zet de producten af bij winkels 🇪🇸 El distribuidor comercializa los productos en las tiendas	técnico
verkopen (in de zin van 'verkoop of afzet') raro 🇳🇱 De verkoop van het bedrijf werd officieel verkocht 🇪🇸 La venta de la empresa fue vendida oficialmente 🇳🇱 De verkoop van onroerend goed is gereguleerd 🇪🇸 La venta de bienes raíces está regulada	legal