bezigheid Holandés

4 traducciones
Traducción Contexto Audio
hobby
común
🇪🇸 Mi pasatiempo favorito es leer
🇳🇱 Mijn favoriete bezigheid is lezen
🇪🇸 ¿Cuál es tu actividad preferida?
🇳🇱 Wat is jouw favoriete bezigheid?
uso cotidiano
ocupación
común
🇪🇸 Su ocupación principal es abogada
🇳🇱 Haar hoofdbezigheid is advocaat
🇪🇸 ¿A qué te dedicas?
🇳🇱 Waar is jouw bezigheid mee bezig?
formal
actividad
común
🇪🇸 El tiempo libre lo dedica a actividades creativas
🇳🇱 In zijn vrije tijd besteedt hij zich aan creatieve bezigheden
🇪🇸 ¿Qué actividades haces en tu tiempo libre?
🇳🇱 Welke bezigheden doe je in je vrije tijd?
lengua estándar
ocupación, trabajo
formal
🇪🇸 Su ocupación legal es contador
🇳🇱 Zijn officiële bezigheid is accountant
🇪🇸 La ocupación de la empresa es la fabricación de muebles
🇳🇱 De bezigheid van het bedrijf is het maken van meubels
legal